Gebruik je sociale netwerken als journalistiek netwerk, was de vraag van Mandy Pijl, die bezig is met een artikel over het onderwerp in vakblad De Journalist. Niet echt, riep ik.
Maar ik realiseerde me al snel dat alles wat je als journalist doet, ook privé, een vorm van netwerken is. Je wordt geacht op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de maatschappij. De een hoort wat op de hockeyclub, de ander op een verjaarspartij of bij de Rotary.
Ik hoor wel eens iets online. Ik zie het alleen niet als netwerken. Twitter is voor mij vooral een hobby, waar je inderdaad wel eens wat hoort. Maar je leert er ook mensen kennen waar je een band mee op kunt bouwen, die je om raad en diensten kunt vragen. Erwin Blom bijvoorbeeld twittert over zijn complete leven. Hij doet er ideeën op, houdt er opdrachten aan over en heeft er vooral merkbaar veel plezier in.
Persoonlijk
Dáár is het mee begonnen. Voor hem, en ook voor mij. En ongemerkt werd/wordt het ook een sociaal netwerk, vanwege de sociale banden. Want Twitter is persoonlijk, veel meer dan LinkedIn, het voorbeeld waar Pijl mee kwam. Die service associeer ik veel meer met puur professionele contacten.
Maar wat dan met face-to-face contact, was de vraag. Ouderwets? Tuurlijk niet, al probeerde Benali iets anders te beweren bij Volkskrant Opinie. Iemand offline ontmoeten blijft persoonlijker (weet ook Paul Bradshaw), maar is geografisch en qua tijdsbeslag minder vaak mogelijk dan online.
Pilsje
Samen een pilsje drinken? Graag. En anders spreken gelijkgestemden elkaar op Twitter. Voor gezelligheid, uitwisseling van tips en het laatste nieuws. Onmisbaar dus eigenlijk voor journalisten.