Misschien is het beter als hij vermoord wordt, mijmert Teresa over haar ontvoerde vader. En ze trekt nog een keer emotieloos aan een sigaret, terwijl ondertussen de herinneringen aan de gebeurtenissen in Argentinië in 1978 nog eens door haar hoofd spelen.
Destijds was ze getrouwd met Paco, een door de militaire junta gezochte journalist. Hij wordt op klaarlichte dag vermoord in Buenos Aires, volgens de officiële lezing door een verdwaalde kogel.
Welke rol Teresa’s vader in de executie speelde, blijft lang onduidelijk in Cordero de dios (het lam gods). Haast naadloos schakelt regisseur Lucia Cedron tussen de periode van de junta en 2001, wanneer de economische crisis Argentinië in de afgrond stort en ontvoeringen schering en inslag zijn.
Die crisis speelt verder geen rol in het verhaal. Cordero gaat vooral over de relatie tussen Teresa en haar vader. Die praatten na 1978 nooit meer over wat er gebeurde. Dat onvermogen om normaal te communiceren, ook tussen Teresa en haar dochter (die het losgeld wél bijeen wil sprokkelen), maakt Cordero tot een trage, moeilijk te verteren film. Omdat je als kijker, tot de laatste seconden, moet gissen naar wat er gebeurd is. Dat is te weinig om anderhalf uur te kunnen boeien.