Type and press Enter.

Some kind of carnaval

Foto Bas TimmersDe parkeergarage trilt in al zijn oude voegen. Bovengronds wordt de grens van 120 decibel makkelijk doorbroken. Het is klaarlichte dag en Valencia, de zelfbenoemde hoofdstad van het vuurwerk, viert klaarblijkelijk feest.
Het is hier Las Fallas, een anderhalve week durend soort carnaval. Elke buurt bouwt zijn eigen grote pop, op de straten is het feest (wat in Spanje vooral veel eten betekent) en vrijdag gaat al dit moois de hens in. Plus uiteraard elke dag vuurwerk, live te aanschouwen op de Spaanse televisie.
We zijn hier nog maar net, maar net als tweeënhalf jaar geleden (toen ik hier met NAC was voor een oefenduel) is de stad verpletterend. Vooral qua architectuur, want Santiago Calatrava (zie weer de surprise-sectie van deze site) heeft in zijn geboortestad zijn levenswerk neergezet. In de bedding van waar vroeger de rivier Turia stroomde, heeft hij een soort onderwaterwereld van gebouwen geschapen met elementen uit de Valenciaanse architectuur. Zien is begrijpen, alleen kunnen we de foto’s pas tonen als we weer thuis zijn.
Met het andere Valenciaanse erfgoed, de paëlla, hebben we hier nog geen kennisgemaakt. Komt morgen wel. We blijven sowieso tot woensdagochtend, misschien een dag langer. Vrijdag worden we in barcelona verwacht, van daaruit gaat de reis maandag verder per boot richting Italië.
Ondertussen hebben we al 4081 kilometer onder de autobanden. Wat er de laatste week gebeurd is? Vooruit, in het kort dan:
– de wedstrijd Sevilla-Barcelona gezien (28 graden, ‘s avonds om 22 uur). Kaartje kopen op de zwarte markt was weer eens geen enkel probleem (vijftig euro voor dé topper in de Spaanse competitie) omdat Japanse toeristen als magneet fungeerden voor de kaartjeshandelaren en ik alleen hoefde aan te schuiven. Steile tribunes, fantastisch intimiderende sfeer, chaos en voetbal van absolute wereldtop
– Zahara de la Sierra en Ronda: twee magische dorpjes in het westen van Andalucië
– Granada: bekend van Alhambra, het best geconserveerde moslimpaleis ter wereld kennelijk. Mooi, niet overweldigend of fabelachtiger dan de Mezquita van Cordóba. Stad was verder een beetje suf
– Sierra Nevada, of om meer precies te zijn Las Alpujarras (de dorpen in de vallei): slapen op 1500 meter hoogte, eindelijk stilte, eindelijk echt wandelen. Jammer alleen dat we in de zwaarste windstorm in Spanje in elf jaar terecht kwamen en na één nacht weer verder moesten
– Guadalest: na een dag zoeken naar een nieuwe bestemming kwamen we terecht in toeristenbestemming nummer twee in Spanje, na het Prado-museum in Madrid. Mooi oud dorpje op een rots. Maar wij zullen het vooral herinneren vanwege de adembenemde beklimming van een 1560 meter hoge berg (vanaf 600 meter hoogte) en het dito zicht op de Middellandse Zee
Goed, dat was de tussenstand. Nog even genieten van Valencia. 22 dagen zitten er op, nog 38 te gaan…