Of het leuk is om, zoals vorige week op het Filmfestival Rotterdam, een hele dag in bioscoopzalen te zitten om drie films te bekijken is uiteraard discutabel. Nou waren Die Unerzogenen en Transe niet onaardig, maar een werk als Das Leben der Anderen verlicht zo’n dag toch aanmerkelijk.
De rolprent van regisseur Florian Henckel von Donnersmarck was een van de publieksfavorieten. Niet alleen in de Nederlandse havenstad, maar op alle festivals over de wereld waar hij getoond werd.
Het zegt veel over de intelligente, toegankelijke manier waarop het toch pijnlijke onderwerp van onderdrukking in de DDR behandeld wordt. De film dient als tegenwicht tegen de Ostalgia, de nostalgische hang naar het vroegere Oost-Duitsland, waarin alles volgens sommigen beter was.
Onzin natuurlijk, en dat laat Das Leben der Anderen nog maar eens zien. Toneelschrijver Georg Dreyman wordt door de staatsveiligheidsdienst Stasi 24 uur per dag geschaduwd. Niet omdat men hem verdenkt van subversieve activiteiten, maar omdat een minister zijn vriendin (toneelspeelster Christa-Maria Sieland) wil opeisen. Er wordt dus naar bewijs gezocht tegen Dreyman, door allerlei figuren die proberen hun eigen carrière te redden dan wel te pimpen.
De overtuigd socialist Gerd Wiesler doet aanvankelijk uit plichtsbesef enorm zijn best om de auteur te pakken te krijgen. Maar langzaamaan wordt duidelijk welke belangen er spelen, dat de Stasi echt lang niet altijd het landsbelang dient en blijkt niemand helemaal onschuldig.
Ondertussen wordt een beklemmend beeld geschetst van hoe ingenieus het Stasi-netwerk was. Alleen sporadisch toegediende doses humor houden de film verteerbaar. Jammer alleen dat de film na het dramaturgische hoogtepunt nog twintig minuten voortkabbelt, om alle verhaallijntjes keurig af te ronden en de kijkers op te zadelen met een good feeling, alsof Das Leben der Anderen in Hollywood gemaakt is.