The Incredibles, Toy Story, Cars, Finding Nemo: de lijst van successen van animatiestudio Pixar is eindeloos lang aan het worden. En wie bang was dat na de overname door Disney in 2006 de creativiteit zou opdrogen, had het mis. Met Up bewijst het team rond John Lasseter dat ze zelfs een verhaal over rouwverwerking naar hun hand kunnen zetten.
Na de opruimrobot Wall-E is nu de (aanvankelijk) stugge Carl Fredricksen de hoofdrolspeler. De bejaarde man heeft net zijn vrouw Elly verloren. Hun droomreis naar Zuid-Amerika hebben ze nooit kunnen maken. Tijd om dat alsnog te doenn, vindt de gepensioneerde ballonnenverkoper. Die er vervolgens met ballonnen en zijn eigen huis daaronder hangend op reis gaat.
Op dat moment wordt Up naast familieverhaal ook avonturenfilm. Geschikt voor alle leeftijden, vanwege de lachwekkende capriolen die Carl en zijn onbedoeld meegereisde buurjongen Russell meemaken.
Het knappe van Pixar is dat het daarbij nooit in clichés of klef drama eindigt. Zeker, de feelgood-factor is uiteindelijk altijd hoog. Maar de perfecte vanzelfsprekendheid waarmee naar zulke eindes wordt toegewerkt, maakt dat elke Pixar-film weer entertainment van topniveau is. Ook, of zeker, bij Up.