Daar sta je dan: hartje Balkan, in het centrum van een prachtig stadje, op de parkeerplaats voor bussen. Met een kapotte auto…
Bij het omdraaien van de autosleutel gaf de accu niet eens het kleinste teken van leven. Tja. Ben je bang dat je autootje de vele gaten in het asfalt niet overleefd, geeft de batterij het op.
Maar, de heer daarboven zij geprezen, ook in Bulgarije hebben ze wegenwacht. Nou ja, het is meer een takelwagen. Maar nadat Ioan Nikolov eerst de accu weer heeft aangezwengeld, leidt hij ons keurig naar de plaatselijke Peugeot-garage voor een nieuw exemplaar. En kunnen we toch nog genieten van Veliko Tarnovo.
Het hart van de Balkan is een bizarre ervaring. Veliko Tarnovo is geweldig, een stadje gebouwd langs het ravijn van een wild slingerend riviertje. Levendig, vol met Engelsen die er op reis waren en er nooit meer zijn vertrokken. Het is best te begrijpen waarom.
Maar op een uurtje afstand lag Trojan en dat was heel andere koek. Waar het land nog met de hand bewerkt wordt, de fabrieken gesloten zijn en toeristen nog worden nagestaard als exotische bezienswaardigheid. Slechts toerisme (zwemmen in mineraalwater tussen de bergen bleek best leuk) kan de regio er weer bovenop helpen.
Het zijn herinneringen zo uit het blote hoofd, want het dagboek ligt in het hotel in Boekarest. Ja, we zijn alweer in Roemenië. De hoofdstad is imposant, met de megalomane gebouwen van de voormalige dictator Ceausescu. Maar een flinke opknapbeurt is toch echt nodig voordat deze metropool zich echt kan meten met andere hoofdsteden van de Europese Unie, zoals Boedapest.
Ondertussen maken we ons op voor de laatste week Balkan, dwars door Roemenië. Volgende week rijden we dan via Belgrado naar Slovenië, om op familiebezoek te gaan. Maar eerst op naar de culturele hoofdstad van Europa 2007, Sibiu!