Type and press Enter.

Christian Bale is maniakaal in The Fighter

Een beetje maniakaal is hij wel, Christian Bale. In 2004 verloor hij ruim dertig kilo aan gewicht voor zijn rol in The Machinist. ‘Ik at gewoon niet’, vertelde hij later over zijn rücksichtsloze dieet. In zijn nieuwe film The Fighter ziet de geboren Brit er niet veel gezonder uit: zijn personage Dicky Eklund is een afgetrainde ex-bokser, maar vooral een crackjunkie waar de botten bijna door de huid heen steken.

Er is vrijwel geen acteur die zo ver gaat om zich in zijn rollen in te kunnen leven. Regisseur Christopher Nolan weet dat als geen ander. Hij werkte met Bale samen voor twee Batman-films (de derde is op komst) en de goochelaarsthriller The Prestige.

Hyperactief
Voor The Fighter ging Bale op bezoek bij de échte Dicky Eklund. Hij maakte geluidsopnamen, bestudeerde zijn motoriek en sprak uitvoerig met de man die in 1978 Sugar Ray Leonard vloerde in de boksring. Voor de camera resulteerde die research in een hyperactieve performance: Bale praat in de hoogste versnelling, schudt door een neurologische beschadiging ongecontroleerd met zijn lijf en kan vrijen en crack roken tegelijk.
Het lijkt een typisch geval van overacteren, van aanstellerij. Tot je bij de aftiteling de echte Dicky Eklund nog even razendsnel ziet praten. En je als kijker beseft dat de woorden ‘based on a true story’ eens géén loze marketingkreet zijn.

Wahlberg
Zijn tegenspeler Mark Wahlberg bereidde zich net zo minutieus voor op zijn rol van Micky Ward, de halfbroer van Eklund. De steracteur is al van jongs af aan gefascineerd door het levensverhaal van de bokser met Ierse roots. In zijn tuin liet Wahlberg enkele jaren geleden al een boksring bouwen om te kunnen trainen voor The Fighter.
Ondanks het engagement van de twee belangrijkste acteurs slaagt de film er overigens niet in om het boksgenre te overstijgen. De ingrediënten voor dat genre zijn bekend van The Champ, Rocky en vele andere films: underdog met een vaak getroubleerd privéleven krijgt een unieke kans op de wereldtitel en zegeviert uiteindelijk.
In The Fighter heeft Micky veel moeite om zich aan de negatieve invloed van zijn omgeving te ontworstelen. In de familie draait alles om zijn verslaafde broer/trainer Dicky en moeder Alice, die als manager het belang van haar boksende zoon ondergeschikt maakt aan de centen.
Het zouden de ingrediënten kunnen zijn voor een gelaagd en geslaagd sociaal drama. Maar daarvoor legt regisseur O’Russell de sentimenten er iets te dik bovenop. Echt meeslepend wordt het pas als het bloed en zweet door de boksring spat. Als kijker spring je bijna uit de stoel als Micky de wereldtitel pakt. The Fighter deelt dan, zoals het een boksfilm betaamt, enkele onvergetelijke uppercuts uit, maar geen knockout.