Type and press Enter.

Diginews 33: lessen van een webspecial

Alsof je bezoekers van de Volkskrant-site nieuw speelgoed cadeau geeft, zo enthousiast zijn de reacties op de webmagazines. Het is inderdaad een zak vol met snoepjes die je, ook als journalist, toegeworpen krijgt. Maar je moet niet per se alle snoepjes willen eten, is de les uit het maken van de EK-special.
Het webmagazine is een wereldprimeur, schreef ik al dit voorjaar. Voor het eerst mocht ik zelf zo’n elektronisch tijdschrift samenstellen. En waar aanvankelijk de scepsis overheerste, zijn de positieve indrukken aan de winnende hand. Want visueel is het een ontzettend krachtig gereedschap.

De kracht zit hem vooral in het nieuwe. De huidige mediagebruiker is gewend aan internetpagina’s, aan flash animaties en aan video. Maar de combinatie van die elementen binnen één omgeving is behoorlijk onweerstaanbaar. Vooral omdat de bezoeker zelf grotendeels aan de knoppen zit. Je bepaalt zelf of je luistert naar audioclumns, kijkt naar videoreportages, fotogalerijen doorspit en/of stemt op je favoriete voetballer. Een behoorlijk hoge graad van interactiviteit dus.
Het is een nieuwe manier van informatie-overdracht. Daarbij moet wel gezegd worden dat de aanvankelijke vrees van vorm boven inhoud wel enigszins bewaarheid is. Het ziet er allemaal ontzettend mooi uit. Daar is niks mis mee, mediaconsumptie mag (en moet misschien wel) leuk zijn. Maar zeker bij een merk als de Volkskrant moet er ook inhoud zijn. Substantie. Daar ontbreekt het nog wel eens aan.

De sportredactie maakte ook een papieren bijlage. Mooi product. Als je dat blad doorneemt, zie je dat het vanuit één gedachte gemaakt is. Het is consistent, wil een verhaal vertellen en doet dat consequent op verschillende manieren.
Zo’n integrale aanpak ontbreekt nog grotendeels in de EK-webspecial. Zoals Pablo J. Boczkowski al concludeerde: het opzetten en coördineren van multimediale projecten is een compleet nieuwe tak van sport. Journalisten maken al decennia lang papieren bijlagen. Ze weten hoe ze een verhaal kunnen vertellen en welke middelen daarvoor het meest geschikt zijn. Zet een paar verslaggevers, een fotograaf en een lay-outer een uur bij elkaar en je bent een heel eind.
Anno 2008 is dat heel anders, als je het tenminste multimediaal wilt doen. Want (1) er is nog weinig ervaring op dit gebied, (2) zulke specials komen bovenop het ‘normale’ werk en krijgen dus geen topprioriteit, (3) er zijn heel veel afdelingen bij betrokken en (4) je hebt technische kennis nodig.

Vooral die laatste twee aspecten wegen zwaar. Om een beeld te schetsen van de gang van zaken: de sportredactie zorgde voor audioprognoses, de videoredactie voor een filmpje over speelstad Bern, de beeldredactie bewerkte foto’s voor de selectie van Oranje, lay-out ontwierp het magazine (een enorm arbeidsintensieve klus, dat moet makkelijker kunnen). De chef online media maakte een stemmodule, de flash-ontwerper een interactief speelschema, een programmeur bewerkte audiofiles, fotograaf Hans van der Meer werd benaderd om zijn foto’s van Europese velden te mogen gebruiken. Iemand uit de newsroom sprak teksten in voor de satirische rubriek Het Nieuwste Schavot, waar twee redacteuren zoals altijd de teksten voor leverden. Een extern bedrijf zorgde voor de advertenties. En dan hebben we het nog niet gehad over de tijd die het kost om het magazine actueel te houden, want zo’n special wil je ook niet helemaal tijdloos maken.

Bovenstaande is niet eens een volledige beschrijving. Maar het zal duidelijk zijn dat het loodzwaar is om één concept consequent door te trekken in zo’n webspecial. Eigenlijk, is de belangrijkste les, moet je één of meer mensen enkele weken vrij maken om een projectgroep te leiden. Die moeten met zijn allen leren om een eenduidig verhaal te vertellen met de vele middelen die zo’n webmagazine biedt. Pas dan krijgt het de substantie die dit nieuwe initiatief bestaansrecht geeft.